Vertrekkend Orthopedisch- en Traumachirurg Adriaan Mostert vertelt over zijn mooie en vaak dankbare vak

Orthopedisch- en Traumachirurg Adriaan Mostert
Orthopedisch- en Traumachirurg Adriaan Mostert
Foto: Isala

In 1998 startte dokter Mostert in Isala. Een patiënt zonder been, iemand met een mes in zijn rug of een gebroken ruggenwervel. De acute zorg heeft nog altijd grote aantrekkingskracht op de 61-jarige arts. Hij begon als röntgenlaborant op de OK.

Het is 1984, hij is net begonnen met werken als hij een chirurg aan het werk ziet. Vanaf dat moment weet hij: dát wil ik ook doen. Zo geschiedde. Orthopedisch chirurg en traumachirurg Adriaan Mostert vertelt over zijn carrière, de traumatologie en bijzondere momenten in Isala. Want over een paar maanden trekt hij de deur van ons ziekenhuis definitief dicht.

Terwijl hij door de gangen van Isala loopt, groet hij breed glimlachend zijn collega’s. Af en toe stopt hij om een patiënt te begroeten en de meeste mensen lopen lachend weer door na de korte ontmoeting in de gang. Het lijkt alsof iedereen hem kent. ‘Mooi hè? Wij zijn samen gestart hier’, vertelt hij terwijl hij een collega een klopje op zijn schouder geeft. Na wat grapjes over en weer loopt hij weer door terwijl hij vertelt over zijn beginjaren in de zorg. ‘’De motivatie om orthopedisch chirurg te worden, was bij mij ontzettend groot. Toen ik als röntgenlaborant die chirurg bezig zag, wist ik het. Dat wil ik doen. Ik vond gebroken botten mooi, hoe schever hoe beter. Als je dat weer recht kunt krijgen met een operatie, geeft dat zoveel voldoening.’’

Trauma

‘’Trauma had altijd al mijn hart’’, vertelt Adriaan. ‘’Na mijn opleiding ben ik op zoek gegaan naar ziekenhuizen waar de trauma ook intensief werd beoefend. Voor de fusie (van de ziekenhuizen Sophia en De Weezenlanden die samen Isala werden, red) was trauma een integraal onderdeel van de orthopedie. Bij veel andere ziekenhuizen was het een onderdeel van de orthopedie. Het unieke van De Weezenlanden destijds, en nu van Isala, is dat de orthopedie in de binnenring de trauma opvangt. Dat is uniek.’’

Het gouden uur

‘‘Je weet niet wat er komt, dat is de charme van trauma. Het is erg gevarieerd en daarom juist interessant. Je mag in deze rol onderdeel zijn van de opvang tot de stabilisatie van een patiënt. De patiënt komt bij wijze van spreken helemaal in de prak aan, maar later kun je hem toch stabiel op de Intensive care leggen of hem zelf stabiliseren op de OK. In het holst van de nacht sta je soms op een patiënt te wachten. Soms weet je niet meer dan dat iemand net gereanimeerd is, of dat iemand van grote hoogte is gevallen. In het gouden uur, het eerste uur na een letsel, moet je de patiënt gestabiliseerd hebben. Zelfs midden in de nacht staat een operatiekamer klaar. De anesthesist is klaar, de assistenten staan op je te wachten, de familie wordt opgevangen. Alles is op elkaar afgestemd. Als ik daarna naar huis rij, ben ik trots. Trots op wat we bereikt hebben. Trots dat we dit samen konden doen. Als christelijk arts heb ik mij daarin altijd dienstbaar willen opstellen.’’

Avondvierdaagse

Een echte familieman, dat is ‘dokter Mostert’ thuis. Op het werk uit diezelfde eigenschap zich in de omgang met collega’s. Een teamplayer in hart en nieren, die een stap extra zet voor zijn patiënten. Het is niet zelden dat hij na zijn dienst nog even langs de Intensive care loopt, om te kijken hoe het met de patiënt is die hij eerder geopereerd heeft. Ook staat hij elk jaar langs de kant bij de Zwolse avondvierdaagse. Want er zijn nogal wat kinderen, die dan gewapend met een zakje snoep voorbij lopen, onder behandeling geweest bij de orthopeed. ‘’Dat is geweldig, toch?’’, glimlacht hij. ‘’Sommige zag ik als baby al, dan waren de heupjes niet goed. En nu lopen ze de avondvierdaagse.’’

Put

Met vele jaren als traumachirurg achter zich, kan hij avonden lang vertellen over de patiënten en casussen die hem het meest zijn bijgebleven. Bijvoorbeeld over dat 4-jarige kind, dat in een pulp-put viel. Een put waarin messen draaien om bieten klein te maken. ‘’Toen de vader met het kind op de SEH kwam, was de arm van het kind eraf. Terwijl we naar de operatiekamer reden, belde ik met de vaatchirurg en de plastisch chirurg. Dat is het mooie van Isala: de samenwerking tussen de verschillende disciplines is top.’’

Het moment dat ze richting de OK liepen, zal hij nooit meer vergeten, want ineens rende de moeder naar hem toe. ‘’Ze had een boodschappentas vast, met het armpje erin. We zagen het kleine handje er bovenuit steken.’ Het operatieteam gaat aan de slag en kan de arm weer vastkrijgen. ”En de arm deed het ook weer. Hij was een stukje korter, maar alles werkte.’ Hij valt even stil en schudt glimlachend zijn hoofd om de herinnering. ” Dat is toch fantástisch? We hadden een geweldige interdisciplinaire samenwerking en we konden het kind helpen. Dat is echt topzorg.’’

Merci Ships

In mei 2024 neemt Adriaan Mostert afscheid van Isala. Hij kruipt echter niet achter de geraniums. ‘’Ik ga aan de slag bij Merci Ships’’, vertelt hij enthousiast. Merci Ships helpt op schepen mensen in ontwikkelingslanden met medische operaties. ‘‘Het schip heeft 6 operatiekamers en 400 bedden. We bieden dan gratis gezondheidszorg aan mensen in Afrika die anders helemaal niks hebben. Zorgen dat mensen weer kunnen lopen, bijvoorbeeld.’’

Op de vraag of hij Isala, zijn collega’s en zijn werk gaat missen, hoeft Adriaan niet lang na te denken. ‘‘Het zal moeilijk voor me worden.’’ Hij zwijgt even. ‘’Maar ooit moet ik stoppen, ik heb prachtige jaren om op terug te kijken. Isala is een mooi ziekenhuis, een indrukwekkend traumacentrum en we bieden topzorg. Daar mogen we allemaal trots op zijn.’’

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen