Van de ruim 92.000 Oekraïense vluchtelingen in Nederland was 59 procent in loondienst. Het gaat om de vluchtelingen tussen 15 en 65 jaar. Dat is een toename ten opzichte van een jaar eerder: toen was het aandeel werknemers nog 55 procent. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
De Oekraïense vluchtelingen die na de Russische invasie van eind februari 2022 naar Nederland kwamen, hebben geen werkvergunning nodig om te mogen werken. Hiermee hebben zij een uitzonderingspositie ten opzichte van andere migranten van buiten de Europese Unie of de landen uit de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA).
Oekraïense vluchtelingen in de leeftijdscategorie 25 tot 45 jaar werkten het vaakst in loondienst, jongeren (15 tot 25 jaar) het minst vaak. Mannen werkten even vaak als vrouwen.
De meeste Oekraïense vluchtelingen waren werkzaam als uitzendkracht (38 procent), oproepkracht (24 procent), of hadden een ander tijdelijk dienstverband (29 procent). Meer dan de helft werkte in voltijd (35 uur of meer per week): 53 procent; 15 procent werkte 30 tot 35 uur.
De meerderheid van de Oekraïense vluchtelingen werkte in de zakelijke dienstverlening (50 procent). Onder deze bedrijfstak vallen de uitzendbureaus. Vaak is niet na te gaan naar welke bedrijfstak uitzendkrachten worden uitgezonden. Behalve in de zakelijke dienstverlening werkten er naar verhouding ook veel Oekraïense vluchtelingen in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca (32 procent).
Gedurende 2022 en 2023 daalde het aandeel dat als uitzendkracht en/of in de zakelijke dienstverlening werkte. In 2024 bleef dit aandeel stabiel. Wel nam het aandeel met een dienstverband voor onbepaalde tijd toe, van 5 procent in november 2023 naar 9 procent een jaar later.