De oorlogsgeneratie sterft langzaam uit. “We beseffen dat er steeds minder getuigen van de
oorlog zijn en spannen ons daarom extra in om de herinneringen die er nog zijn vast te leggen,” vertelt Kees Ribbens, senior onderzoeker van het Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies (NIOD).
In een jaar tijd zijn ruim 100.000 mensen overleden die voor de bevrijding, op
5 mei 1945, zijn geboren. Nu zijn het er zo’n 1,6 miljoen, blijkt uit cijfers van het CBS. De sterfte is het hoogst onder de tachtigers. Samen met mensen van eind 70 vormen zij de laatste groep met herinneringen aan de oorlog.
De jongsten met herinneringen aan de oorlog zijn nu 78 jaar. Dat zal meestal slechts om flarden gaan, aldus Roy Kessels, hoogleraar neuropsychologie aan de Radboud Universiteit. Peuters kunnen vanaf een jaar of 4 à 5 herinneringen opslaan die ze later terughalen. Dat heeft met de ontwikkeling van de hersenen te maken, maar ook met de taalvaardigheid, die kinderen in staat stelt herinneringen aan een plaats en tijd te koppelen.”
De interesse om te gedenken blijft, ook bij jongeren. Ribbens ziet wel dat de opzet van plechtigheden rond
Dodenherdenking en
Bevrijdingsdag aan het veranderen zijn nu de oorlogsgeneratie kleiner wordt. “Mensen voelen zich niet steeds verplicht om plechtig te gedenken zoals we dat in de tweede helft van de jaren ‘40 zijn gaan doen en gaan op zoek naar een nieuwe, eigentijdse vorm.”
Daardoor ontstaat er ook ruimte om te discussiëren over nieuwe vormen van gedenken. “De laatste jaren gaan er ook geluiden op om stil te staan bij Duitse slachtoffers in de
Tweede Wereldoorlog of bijvoorbeeld de oorlog in Syrië. Misschien zullen deze discussies ook meer oplaaien.”
CBS-socioloog Tanja Traag verwacht dat het tot in 2050 of uiterlijk begin 2060 duurt voordat de laatste persoon is overleden die in de oorlog is geboren. Volgens de laatste prognose zullen er tot 2022 jaarlijks meer dan 100.000 mensen van deze generatie overlijden.