De
rechtbank spreekt een 48-jarige man uit
Zwolle vrij van het plegen van ontuchtige handelingen met een sekswerker die minderjarig bleek. Volgens de rechtbank is sprake van onherstelbare vormverzuimen en is het bewijsdossier onvolledig. Hierdoor is alleen de verklaring van de man als wettig bewijsmiddel voorhanden en op basis van alleen deze verklaring kan hij volgens de wet niet worden veroordeeld
De
politie kreeg op 31 juli 2022 een melding van een particuliere beveiliger over een drugsdeal bij een auto met twee inzittenden in Apeldoorn. Iets later zagen politieagenten deze auto rijden op de snelweg
A50 en gaven ze een volgteken. In de auto zat alleen de Zwollenaar. In de auto lagen naast 2 mobiele telefoons een gevuld condoom en een geopende condoomverpakking. Toen de agent aan de man vroeg waar hij was geweest - omdat hij was gezien bij een vermoedelijke drugsoverdracht in Apeldoorn – reageerde hij zenuwachtig. Raadpleging van de politiesystemen leverde geen relevante informatie over de man op. Er werden geen drugs gezien of geroken. Op basis van zijn gedrag, de telefoons in de auto, de melding van de beveiliger en de ondervraging ter plaatse besloot de politie om de auto te doorzoeken. Kennelijk ging de politie daarbij uit van een verdenking van overtreding van de Opiumwet. De doorzoeking van de auto leverde niets op.
Op enig moment pakte 1 van de agenten een mobiele telefoon die gedeeltelijk onder een handdoek lag. De telefoon had geen toegangscode en een agent bekeek WhatsApp-gesprekken. Bij het lezen van een recent gesprek kregen de agenten de indruk dat de man zojuist een afspraak met een sekswerker had gehad. Uit vervolgonderzoek dat later plaatsvond bleek dat deze sekswerker 17 jaar was.
De vraag in deze zaak is onder meer of de doorzoeking in de auto en de vastlegging van de inhoud van mobiele telefoon rechtmatig is. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Er was namelijk geen sprake van een heterdaadsituatie. Daarnaast was de melding van de beveiliger te weinig concreet voor verdenking van een Opiumwetmisdrijf. Dat de man zenuwachtig gedrag vertoonde toen de politie hem zei dat hij was gezien bij een vermoedelijke drugsoverdracht is begrijpelijk. Daarbij valt op dat de agent de man op dat moment niet op zijn zwijgrecht wees. Ook het voorhanden hebben van 2 mobiele telefoons levert in deze zaak geen verdenking op, omdat het vaker voorkomt dat mensen zowel een privé- als werktelefoon hebben. De rechtbank concludeert dat de agenten niet bevoegd waren om de auto te doorzoeken.
Geen toestemming
De agenten hadden verder geen toestemming om in de telefoon te kijken en informatie uit deze telefoon vast te leggen. Ze hebben niet goed beschreven wat de omvang van hun onderzoek van die telefoon is geweest. Wel is duidelijk dat de politie meer informatie uit de telefoon heeft gehaald, maar die gegevens ontbreken in het dunne strafdossier dat minder dan 50 pagina’s telt. Door deze handelswijze kan de rechtbank niet toetsen of sprake is van slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de man. De aangifte van de minderjarige ontbreekt in het dossier. De politie had alleen een kort citaat uit die aangifte bij het dossier gevoegd.
Onzorgvuldig
Het gaat hier om onherstelbare vormverzuimen die een inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer van de man. Het onderzoek in de voorbereidende fase is onzorgvuldig geweest. De onrechtmatige doorzoeking van de auto en de telefoon leiden tot bewijsuitsluiting. Dit betekent dat alleen de verklaring van de man voorhanden is als wettig bewijsmiddel. Op alleen zijn eigen verklaring kan hij echter volgens de wet niet worden veroordeeld. De rechtbank spreekt de man daarom vrij.