Wethouder
Michiel van Willigen van Jeugd en Onderwijs is onaangenaam verrast. Gemeente
Zwolle heeft vorig jaar -naar het zich laat aanzien- zo'n drie miljoen euro méér aan jeugdzorg uit moeten geven dan was voorzien. Dit komt onder meer door hogere tarieven van de hulpaanbieders, te late declaraties en door corona een stijgende hulpvraag.
Omdat de declaraties van de hulpverleners die dit jaar voor 1 april binnen moeten zijn heeft dit geleid tot een plotselinge, en deels, onverwachte golf van declaraties. Verantwoordelijk wethouder Michiel van Willigen zegt: “Ik ben erg ontevreden met deze financiële resultaten. De jeugdhulp was tot medio 2020 financieel op orde. De jongeren zijn in beeld en het aantal jongeren in jeugdzorg is niet toegenomen. Maar de totale omvang van het tekort, plus enkele andere oorzaken, worden nu pas duidelijk. Daarom is het zaak om zo snel mogelijk in beeld te krijgen welke kosten eenmalig zijn en welke niet; welke hervormingen werken en wat nog mogelijk is. Daarnaast is belangrijk wat de uitkomst wordt van gesprekken met het Rijk over extra geld voor jeugdzorg.”
Zwolle steekt echter nog gunstig af bij het landelijke beeld waar 1.4 miljard euro te kort is. Hier ligt een taak voor een nieuw kabinet om een oplossing te vinden voor dit structurele te kort. Voor Zwolle is het geluk dat veel dure
zorg is bespaard door jeugd- en gezinswerkers bij huisartsen en op scholen. Maar de grote slag: 3,4 miljoen euro te besparen door ambulantisering, wordt ook in Zwolle niet langer haalbaar geacht. Ambulantisering houdt in dat jongeren zo veel mogelijk kunnen deelnemen en wonen in de samenleving, door minder en kortere opnamen en verbetering van ambulante jeugdzorg.
Het AEF-rapport ‘Stelsel in Groei’ laat weinig heel van de beleidstheorie waarmee de nieuwe Jeugdwet in 2015 is ingevoerd. Méér aandacht voor preventie en vroegsignalering, zou tot grote besparingen kunnen leiden op duurdere zorg binnen de Jeugdwet. Daarvan is weinig terecht gekomen, zo stelt AEF: preventie heeft vooral geleid tot een nieuwe standaard voor opvoeden en opgroeien. Dat kan de kwaliteit van opgroeien hebben verbeterd, maar tegelijkertijd is de uitstroom uit ‘zwaardere’ zorg gestagneerd. Per saldo werd overal in Nederland veel méér geld uitgegeven. Landelijk zou het tekort van 1,4 mld met inkomensafhankelijke zorgbijdragen kunnen worden teruggedrongen. Maar dat effect kan jaren op zich laten wachten. Gemeenten kunnen in de tussentijd niet veel doen, zo stelt AEF.
Zwolle vormt nog een gunstige uitzondering op het landelijke beeld: het tekort, inclusief de vijf miljoen die al vanaf 2018 in beeld is, is hier omgerekend slechts tweederde van de landelijke cijfers. Dit wijst erop dat de gemeente samen met partners in de stad op onderdelen wel degelijk geslaagde hervormingen heeft doorgevoerd. Zo hebben jeugd- en gezinswerkers op scholen en bij huisartsen in 2019 acht ton bespaard op 240 zorgtrajecten. Ook bij andere trajecten (o.a. de Twijn, Ambelt, BSO+, en in voorbereiding: dyslexie) worden jongeren in de normale omgeving van school ondersteund in plaats van een doorverwijzing. Ambulantisering blijkt echter ook in Zwolle weerbarstig, terwijl hier grote besparingen werden verwacht.