Nederland telde eind september 416 duizend bijstandsontvangers tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit zijn er 20 duizend minder dan een jaar eerder. Vooral personen jonger dan 45 jaar zijn minder vaak afhankelijk van
bijstand. Ouderen zitten echter langer in de bijstand. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
In alle leeftijdsgroepen lag het aantal bijstandsontvangers in september 2019 lager dan in september 2018. Bij 45-plussers was de daling met duizend mensen het kleinst. Bij de jongere leeftijdsgroepen was het verschil met een jaar eerder groter. Het aantal bijstandsgerechtigden tot 27 jaar was bijna 5 duizend lager dan een jaar eerder, een daling van 12 procent. Bij de 27- tot 45-jarigen ging het om iets meer dan 14 duizend (bijna 9 procent).
Daling
De jaar-op-jaardaling doet zich bij de 27- tot 45-jarigen elf kwartalen op rij voor. Bij de
jongeren tot 27 jaar is die periode wat minder lang, namelijk acht kwartalen, en bij 45-plussers het kortst, vijf kwartalen. De jaarlijkse verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd speelt bij deze leeftijdsgroep een rol. Door de verhoging moeten de oudsten uit deze groep, degenen die tegen de AOW-leeftijd aan zitten, langer wachten voordat zij de bijstand kunnen verruilen voor AOW. Met ingang van 2019 is de AOW-leeftijd met vier maanden verhoogd tot 66 jaar en vier maanden.
Migratieachtergrond
Vergeleken met september 2018 is in september 2019 zowel het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond gedaald, als het aantal met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond. Het gaat om respectievelijk 7 duizend, 2 duizend en 11 duizend. Relatief gezien varieert het verschil met een jaar eerder tussen de 4,3 en 4,8 procent. Voor het zevende kwartaal op rij zijn er nu minder bijstandsgerechtigden ongeacht de achtergrond.
De verandering van het aantal bijstandsontvangers is het saldo van bijstandsinstromers en -uitstromers. In het eerste halfjaar van 2019 stroomden in totaal meer personen tot de AOW-leeftijd de bijstand uit dan erin: 49 duizend versus ruim 43 duizend.
45-plussers vaakst bijstand
Eind juni 2019 waren er onder 45-plussers 46 bijstandsontvangers per duizend inwoners. Dit aandeel neemt af naarmate de leeftijdsgroep jonger is. Bij de groep van 27 tot 45 jaar waren het er 40 per duizend inwoners, bij de personen van 18 tot 27 jaar 20. Eind juni 2019 waren er bij alle leeftijdsgroepen tezamen 39 bijstandsontvangers per duizend inwoners.
In 2009 waren er nog 30 bijstandsontvangers per duizend inwoners. In alle leeftijdsgroepen waren er per duizend inwoners aanzienlijk minder personen afhankelijk van bijstand dan in 2019. Dat het in 2019 hoger uitkomt dan tien jaar eerder is aan verschillende factoren toe te schrijven. Bij jongeren speelt de invoering van de Participatiewet in 2015 een rol. Sindsdien kunnen alleen jonggehandicapten die volledig arbeidsongeschikt zijn een beroep op de Wajong doen.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren zijn bij onvoldoende inkomen of vermogen op bijstand aangewezen. Bij de ouderen is de eerder genoemde verhoging van de AOW-leeftijd een factor. Bij alle leeftijdsgroepen, ten slotte, is er na 2009 een aanzienlijke bijstandsinstroom geweest van statushouders met een verblijfsvergunning.